De waardering van de activa en passiva vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balansclassificatie anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
- Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
- Kosten van onderzoek en ontwikkeling;
- Bijdrage in activa van derden.
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. Alleen kosten van onderzoek en ontwikkeling die leiden tot een materieel vast actief mogen als immaterieel vast actief worden geactiveerd. Bijdragen aan activa van derden zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. Met ingang van 2017 worden de bijdragen in activa van derden afgeschreven conform dezelfde afschrijvingsperiode als de ontvangende partij hanteert.
Materiële vaste activa
In het BBV wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte en investeringen met een (beperkt) economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Met ingang van 1 januari 2016 zijn de NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) opgenomen bij de materiële vaste activa. Voorzover nodig wordt een voorziening getroffen voor een duurzame waardevermindering van deze gronden.
Materiële vaste activa met een economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (in casu de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Overige investeringen met een economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Bijdragen uit reserves worden via de afzonderlijke programma’s ingezet ter dekking van de afschrijving.
Afschrijvingsmethodiek
Met ingang van 2017 is de huidige Nota afschrijvings- en rentebeleid van toepassing (door de Raad vastgesteld op 28 november 2016 en het addendum op 19 juni 2017). Verschillende uitgangspunten zijn overgenomen uit de bestaande nota, maar door onder andere de wijzigingen in de BBV hebben wij een aantal uitgangspunten moeten wijzigen of nieuw moeten toevoegen. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd:
- Investeringen in maatschappelijk nut moeten worden geactiveerd;
- Een krediet, dat is ingesteld en na 2 jaar nog niet in gebruik is genomen, wordt afgesloten.
- Als er één jaar lang geen uitgave is gedaan op een actief krediet wordt dit krediet afgesloten, tenzij gemotiveerd wordt toegelicht waarom het krediet geactiveerd moet blijven.
- De looptijd van een grondexploitatiecomplex bedraagt maximaal 10 jaar. Hiervan mag alleen via een gemotiveerd raadsbesluit worden afgeweken.
- Alleen de daadwerkelijke rente over het vreemd vermogen mag worden toegerekend aan de kosten voor bouwgrond in exploitatie.
- Het drempelbedrag voor activering van investeringen met een maatschappelijk nut is € 100.000. Dit was bij de vorige nota € 1.000.000.
Materiële vaste activa met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Het gaat hierbij om investeringen die grotendeels worden gedaan voor begraafplaatsen, riolering of het verzamelen van huishoudelijk afval waar tegenover een heffing kan plaatsvinden.
Materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut
Investeringen in de infrastructurele werken werden tot en met 2004 afgeschreven over een periode van 10 tot 50 jaar. Infrastructurele werken in de openbare ruimte zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken worden met ingang van 1 januari 2005 geactiveerd en afgeschreven in 40 jaar. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Voor zover in voorkomende gevallen een dekking mogelijk is, wordt op dergelijke activa resultaatafhankelijk extra afgeschreven. Met ingang 1 januari 2013 diende de investering minimaal € 1.000.000 te bedragen om tot activering over te gaan. Vanaf 2017 moeten investering in maatschappelijk nut, vanwege wetswijzigingen, worden geactiveerd. Hierop mogen alleen bijdragen van derden die direct gerelateerd zijn aan het actief in
mindering worden gebracht. De ondergrens voor het activeren van maatschappelijk nut is door de raad op € 100.000 gesteld.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en verstrekte leningen verminderd met de ontvangen aflossingen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Vlottende activa
Voorraden
In exploitatie genomen gronden
De als ‘onderhanden werken’ opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Voor verwachte verliezen is een voorziening getroffen tegen eindwaarde.
Gebouwen (verkoop ophanden)
In 2017 is er een nieuwe notitie vanuit de BBV verschenen: de Notitie materiële vaste activa. Deze notitie stelt dat wanneer een actief bestemd is voor verkoop dit dan overgeheveld moet worden naar de Voorraden.
Overige voorraden
De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) zijn gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddelde (betaalde) inkoopprijs. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.
Vorderingen
De vorderingen waarderen we tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid hebben we een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op twee manieren, namelijk voor de belastingdebiteuren via de zogeheten dynamische methode en voor de overige debiteuren via de statische methode. De gezamenlijke uitkomst vormt de voorziening dubieuze debiteuren.
Vanwege de herrubricering in het kader van onze wet- en regelgeving zijn de Overige uitzettingen met een looptijd van één jaar of langer onder de vorderingen geplaatst. Onder overige uitzettingen met een looptijd van één jaar of langer zijn langlopende vorderingen op bijstandscliënten opgenomen verminderd met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid.
Het gehele debiteurenbestand is doorgelicht en individueel beoordeeld op inbaarheid. De oninbaarheid is bepaald op 100% voor huidige en oud-cliënten zonder incassoactiviteiten. Het normbedrag voor inbaarheid is bepaald op € 1.440 per openstaande debiteur met een betalingsregeling. Voor openstaande vorderingen in behandeling bij een deurwaarder, schuldsanering en dergelijke is op basis van inschatting/ervaring een percentage voor mogelijke oninbaarheid opgenomen.
Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa nemen we op tegen nominale waarde.
Vaste passiva
Vreemd vermogen
Voorzieningen waarderen we op het nominale bedrag van de betrokken verplichting, dan wel het voorzienbare verlies.
De voorzieningen worden als volgt ingedeeld:
Voorziening risico’s en verplichtingen
De voorzieningen voor risico’s en verplichtingen zijn nodig om financiële risico’s en verplichtingen op te vangen.Indien een risico zich voor meer dan 75% zeker voor gaat doen en het risico ook is te kwantificeren vormen we een voorziening. Deze voorziening maken we jaarlijks op en beoordelen we bij de jaarrekening, indien nodig actualiseren we deze.
Voorziening kostenegalisatie
De voorzieningen voor kostenegalisatie zijn nodig om toekomstig groot onderhoud voor gebouwen, waterwegen en de riolering op te kunnen vangen. Bij het opstellen van de jaarrekening toetsen we jaarlijks of de standen van de voorzieningen in overeenstemming zijn met de meerjarige onderhoudsplannen.
Egalisatievoorzieningen
Onder de egalisatievoorzieningen is de voorziening voor riolering opgenomen. Deze dient om de tariefsontwikkeling in de rioolheffing gelijkmatig te laten verlopen. Deze voorziening beoordelen we jaarlijks bij het opmaken van de jaarrekening.
Langlopende schulden
De vaste schulden waarderen we tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
Vlottende passiva
De vlottende passiva waarderen we tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de paragraaf met betrekking tot de financiering is nadere informatie opgenomen.
