De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als een baat genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Onder de baten is in 2021 een post verantwoord van € 743.000 wegens ontvangen bijdragen van het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het betreft hier eigen bijdragen in het kader van de WMO (zoals verstrekte huishoudelijke hulp). Het CAK berekent, factureert en int deze bijdragen van haar cliënten en betaalt de ontvangen eigen bijdragen door aan de gemeente. De gemeente Den Helder kan, door het ontbreken van (inkomens-) gegevens, niet vaststellen of het CAK de eigen bijdragen:
- Juist en volledig in rekening heeft gebracht;
- Volledig heeft geïnd;
- Volledig en juist heeft doorbetaald aan de gemeente.
Daarom bestaat er onzekerheid over de juistheid, volledigheid en rechtmatigheid van de verantwoorde eigen bijdragen ad € 743.000. Deze onzekerheid wordt op grond van een uitspraak van de commissie BBV niet meegewogen in het oordeel van de accountant over de jaarrekening.
Personeelslasten zijn in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen of schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden. In het geval van de wethouders is er een voorziening opgenomen ten behoeve van de wachtgeldverplichtingen.
Met ingang van 1 januari 2016 is de Wet Modernisering Vennootschapsbelasting voor publiekrechtelijke lichamen ingevoerd. Dit betekent dat wanneer een publiekrechtelijk lichaam een ondernemersactiviteit verricht, hier mogelijk belasting over verschuldigd is. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat gemeenten in het boekjaar waarover eventueel belasting is verschuldigd dit als last of in het geval van een teruggaaf een bate wordt opgenomen. Over 2021 hebben wij geen last begroot en verantwoord. Voor 2016, 2017, 2018 en 2019 is de aangifte Vennootschapsbelasting ingediend, alle drie de aangifte zijn als nihil-aangifte ingediend. Hetzelfde geldt voor 2020, hiervoor hebben wij ook een nihil-aangifte ingediend. Over 2021 kunnen wij pas een aangifte indienen nadat de programmarekening is vastgesteld.
