De risico's worden nader toegelicht in de volgende onderdelen:
Dividend deelnemingen
In 2020 was er sprake van een opschorting van de dividenduitkering van de Bank Nederlandse Gemeenten wegens een nadrukkelijke aanbeveling van de Europese Centrale Bank. Die ECB-aanbeveling is in 2021 ingetrokken; in 2021 is het restant dividend over 2019 en het volledige dividend over 2020 uitgekeerd.
Leningen en garantstellingen
We lopen risico met de instellingen waaraan we een lening hebben verstrekt of waarvoor we een garantie hebben afgegeven. We beoordelen jaarlijks de begrotingen en jaarrekeningen van deze instellingen. Maar we riskeren een financiële tegenvaller als zij niet aan hun aflossing- en/of renteverplichtingen kunnen voldoen en we daarop door de geldverstrekker worden aangesproken.
Eind 2021 hebben we een totaalbedrag van € 53 miljoen, inclusief Starters- en Woningleningen (was € 50 eind 2020) miljoen aan geldleningen uit staan. Daarnaast staan we ultimo 2021 garant voor in totaal € 281 miljoen (was € 256 miljoen, eind 2020). € 199 miljoen (was € 170 miljoen, eind 2020) van dit bedrag heeft betrekking op geldleningen met een achtervang van de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw.
Het beleidskader Weerstandsvermogen en risicomanagement is 25 februari 2019 opnieuw vastgesteld en trad per 1 maart 2019 in werking.
Exploitatie Willemsoord bv
In verband met de mogelijke overdracht van activa aan de stichting Erfgoed Den Helder heeft Willemsoord bv haar activa gefinancierd met kortlopende- in plaats van een langlopende passiva. De leningenportefeuille wordt conform raadsbesluit van 28 september 2020 geherfinancierd. In 2022 wordt de herfinanciering geëffectueerd.
Het jaar 2021 is getekend door de effecten van de Covid-19 pandemie. Veel huurders van Willemsoord bv hadden te maken met gedwongen sluitingen en sterk verminderde omzet waardoor er achterstanden ontstonden in de betaling van de huren.
Port of Den Helder
Op 16 september 2019 besloot de gemeenteraad een financiële bijdrage aan Port of Den Helder (PoDH) te verstrekken voor het onderhoud en beheer van bruggen, sluizen, vaarwegen en sommige kades die voor PoDH onrendabel zijn, maar een breder maatschappelijk belang hebben omdat het voorzieningen van algemeen nut zijn (RB19.0090). Met een bijdrage van totaal € 17,4 miljoen tot en met 2028 moet PoDH binnen randvoorwaarden in staat zijn om de haven zelfstandig te exploiteren en te onderhouden.
In 2021 heeft onderzoek op initiatief van de raad plaatsgevonden door Panteia. De effecten daarvan voor bekostiging van de publieke functies worden nader beoordeeld. .
Luchthaven Den Helder bv
De luchthaven bevindt zich in een transitieperiode: inkomsten gerelateerd aan de olie- en gaswinning nemen af. En de inkomsten uit activiteiten gerelateerd aan windenergie op zee zijn nog onvoldoende om het gat te dichten. Deze situatie duurt naar verwachting tot minstens 2030. Ingezet wordt op de positionering van Den Helder Airport als nationale offshore-helikopter luchthaven om zo voldoende volume vliegbewegingen passagiers te behouden. Daarnaast had de corona crisis een negatieve invloed op de bedrijfsvoering van Den Helder Airport: minder vliegbewegingen en minder passagiers per vlucht door de coronamaatregelen.
Om de financiële risico's te beheersen, is Den Helder Airport in gesprek met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) over de hoogte van de afdracht voor het civiel medegebruik van de luchthaven. De overeenkomst dient medio 2022 te worden geactualiseerd. Per 1 januari 2023 wordt de verkeersleiding defensie overgenomen door de “Verkeersleiding Nederland”. Met defensie zullen tijdelijk afspraken moeten worden gemaakt om de periode vanaf medio 2022 tot 1 januari 2023 te overbruggen. Omdat de onderhandelingen met de nieuwe luchtverkeersleider over een nieuwe gebruiksovereenkomst nog moeten worden gestart is het vooralsnog onzeker wat de uitkomst hiervan zal zijn en welk effect dit heeft op de exploitatie van DHA CV.
Door ook de 'fixed wing' capaciteiten van de luchthaven breder in te zetten, vindt verdere diversificatie van de dienstverlening plaats. Het in 2020 gestarte gesprek met stille vennoot CHC over de omzetting van de cv-structuur van Den Helder Airport naar een bv-structuur om de risicoverdeling tussen de vennoten meer gelijk te trekken, lijkt in 2022 een vervolg te krijgen.
Schadeclaims en planschades
In deze paragraaf treft u een overzicht van de tegen de gemeente Den Helder ingediende schadeclaims en de risico’s die er bestaan op planschades. Planschade is financiële schade die een persoon of bedrijf lijdt als gevolg van een planologische maatregel. Zo’n maatregel is in de meeste gevallen een wijziging van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan.
Schadeclaims en planschades waarvan het verwachte effect op de programmarekening 2021 minder is dan
€ 75.000 zijn buiten beschouwing gelaten. Ook zijn twee schadeposten voor de gemeente weergegeven namelijk het pand Middenweg 172-174 en het zwembad. De gemeente wilt die schade verhalen op een wederpartij maar als dat niet lukt zal de gemeente naar verwachting zelf de kosten moeten dragen.
Schadeclaims
Aanbesteding onkruidbestrijding
Een combinatie van twee partijen (P.C. van der Wiel bv en Huiberts-Adams bv) heeft € 1.368.278 schade van de gemeente gevorderd als gevolg van een doorlopen aanbestedingsprocedure over veeg- en onkruidbeheersing op verhardingen in januari 2011. Op 5 januari 2022 heeft de rechtbank Noord-Holland de schade in rechte vastgesteld. De hoogte van de schade is vastgesteld op € 107.865. De overige door de combinatie gevorderde schade is afgewezen: deze is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd of hiervoor is geen wettelijke grondslag. De gemeente heeft de in rechte vastgestelde schadevergoeding inmiddels vergoed aan de combinatie.
Tegen dit vonnis is door de combinatie hoger beroep ingesteld. De vordering als in beroep ingediend
(€ 1.368.278), wordt in hoger beroep gestand gedaan. Nu de gemeente op grond van het vonnis van de rechtbank reeds € 107.865 heeft voldaan, resteert voor het hoger beroep in deze procedure een risico van
€ 1.260.413. De gemeente verwacht dat ook in hoger beroep het gevorderde bedrag niet volledig voor vergoeding in aanmerking zal komen.
Middenweg 172-174
Op 15 maart 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam een drietal arresten gewezen in de bodemzaken tussen de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 en de gemeente Den Helder. Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de gemeente het voormalig postkantoor in april 2018 mocht ontruimen. De kosten van de ontruiming en de opslag komen voor rekening van de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174. Daarnaast heeft het Gerechtshof geoordeeld dat de aannemer die het voormalig postkantoor van de gemeente heeft gekocht, tegenover de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 niet onrechtmatig heeft gehandeld. Omdat de voormalig gebruiker sinds 30 juni 2017 zonder titel in het pand verbleef zijn, hoeft hij niet opnieuw tot het pand te worden toegelaten.
In de derde procedure besliste het hof dat de gemeente de onderhandelingen met de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 over aankoop van het postkantoor niet had mogen afbreken. De gemeente is daarom aansprakelijk voor de eventuele schade die de voormalig gebruiker van Middenweg 172-174 mogelijk door het afbreken van de onderhandelingen heeft geleden. Het is aan hem om deze schade te onderbouwen. De verwachting is dat de te vorderen schade naar verwachting beperkt in omvang zijn. Dit zal naar verwachting slechts betrekking hebben op het negatief contractsbelang.
In het tweede kwartaal van 2022 buigt het Gerechtshof Amsterdam zich over de executiegeschillen die zijn ontstaan nadat de gemeente in september 2020 de executie had aangezegd om diens vordering te voldoen. Arrest hierover wordt eind juli 2022 verwacht.
Vanwege de verschillende lopende procedures wordt het risico in deze zaak voorlopig als PM-post begroot.
Schade aan zwembad ‘Het Heersdiep’
Na oplevering van zwembad ‘Het Heersdiep’ zijn diverse gebreken (o.a. scheurvorming in bassins en perronvloeren) geconstateerd. Het herstel hiervan is complex en kostbaar. De gemeente heeft de aannemerscombinatie aansprakelijk gesteld en er is een pro forma procedure aanhangig gemaakt bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw (RvA). Deze procedure is vervolgens op de parkeerrol gezet. Partijen zijn in 2019 met elkaar in gesprek gegaan over een oplossing en er is gestart met een gezamenlijk onderzoek naar het herstel en de kosten daarvan. Uit dit onderzoek bleek dat nadere onderzoeken noodzakelijk waren. De gemeente heeft deze onderzoeken laten uitvoeren. Het laatste onderzoek is recent afgerond. Een deel van de gebreken (buffervaten) is hersteld door de gemeente. De kosten hiervan zijn € 115.078. De hoogte van de overige schade is nog niet exact bekend. Er is een ruwe inschatting gemaakt van de kosten voor het herstel van de bassins en perronvloeren. Op dit moment kan de totale schade echter nog niet exact worden ingeschat. Momenteel vindt overleg plaats met de aannemerscombinatie om te bekijken of de zaak zonder tussenkomst van de RvA opgelost kan worden. De aannemerscombinatie is eind januari 2022 gevraagd om nu een formele uitspraak te doen over haar aansprakelijkheid in dit dossier. Indien blijkt dat de aannemerscombinatie deze aansprakelijkheid afwijst, dan zal procedure bij de RvA van de rol worden gehaald en de procedure worden hervat. Als de kosten niet verhaald kunnen worden op de aannemerscombinatie die het zwembad heeft gerealiseerd dan loopt de gemeente een fors financieel risico. Het risico wordt, met de kennis van nu, vooralsnog op ca. € 600.000 begroot.
Arbeidsrechtelijke geschillen
Alle lopende arbeidsrechtelijke geschillen zijn afgerond. Er zijn momenteel geen arbeidsrechtelijke geschillen in behandeling bij de rechter.
Planschade en nadeelcompensatie
Algemeen
Ten gevolge van diverse bestemmingsplanprocedures en omgevingsvergunningen, bestaat er een (doorlopend) risico op planschade. Het is niet mogelijk om op voorhand uitspraken te doen over de hoogte van het mogelijke schadebedrag, maar het risico op planschade wordt momenteel op zeer gering ingeschat.
Besluiten op aanvragen omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b, c of g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, leveren de gemeente een risico van planschade op. Een inschatting hiervan leidt tot een risico van maximaal € 250.000. Hierbij wordt opgemerkt dat deze planschade doorgaans wordt verlegd naar de vergunninghouder/initiatiefnemer.
Voor planschade die het gevolg kan zijn van andere gewijzigde (bestemmings-)plannen wordt een bedrag van € 100.000 geraamd.
Bestemmingsplan Supermarkten
Dit jaar zal hoogstwaarschijnlijk het bestemmingsplan Supermarkten worden vastgesteld. Dit bestemmingsplan brengt een aanzienlijk risico op planschade met zich mee. Deze planschade kan niet worden verlegd, omdat de gemeente initiatiefnemer is. Op dit moment wordt via een planschadeanalyse onderzocht hoe groot het risico is en om welk bedrag het bij benadering gaat. Het risico wordt op dit moment daarom als een PM-post begroot.
Nadeelcompensatie
Er is een verzoek om nadeelcompensatie ontvangen van een eigenaar van een pand dat zich bevindt in de nabijheid van de coffeeshops in de Koningstraat. Naar aanleiding van verleende vergunningen aan de coffeeshops claimt verzoeker € 618.542 schade.
Het kan voorkomen dat gemeentelijk handelen of gemeentelijke besluitvorming rechtmatig is, maar wel schade veroorzaakt. In bepaalde gevallen moet de schade worden vergoed. De hoogte van de compensatie moet redelijk zijn. De vergoeding dekt niet de volledige schade.
Het verzoek om nadeelcompensatie is afgewezen, onder meer omdat de vordering is verjaard. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het bezwaar is ongegrond verklaard. Hiertegen is door verzoeker beroep ingesteld. De omvang van de vordering in beroep moet door verzoeker nog bekend maken. Gelet hier wordt het risico als PM-post begroot. Het risico wordt laag ingeschat.
Zaken die aanhangig zijn bij de verzekeraar van de gemeente
Er lopen diverse claims van bedrijven en particulieren tegen de gemeente ten gevolge van verzilting van het oppervlaktewater.
Daarnaast is er in een letselschadezaak hoger beroep ingesteld tegen de gemeente. De eiser is in hoger beroep gegaan nadat de rechtbank Noord-Holland twee keer eerder diens claim heeft afgewezen. De gemeente wordt hierin bijgestaan door onze verzekeraar. Hieraan zijn voor de gemeente geen verdere financiële consequenties verbonden.
Voornoemde bedragen zijn exclusief wettelijke rente en dit is de stand van zaken op 12 april 2022.
Grondexploitatie
Willem Alexanderhof en Vinkenterrein zijn projecten waarin de gemeente actieve grondpolitiek bedrijft met de daarbij horende grondexploitatie. Er zijn voor deze exploitaties voorzieningen getroffen, gebaseerd op de nog te maken kosten en verwachte toekomstige opbrengsten. Geen van de aanwezige risico’s in het project zijn zodanig concreet en onvermijdbaar dat we hiervoor nu een (aanvullende) voorziening moeten treffen. We lopen voor grondexploitaties echter altijd risico's op onvoorziene financiële tegenvallers. Deze risico's zijn gerelateerd aan de nog te realiseren kosten en opbrengsten. De grootste risico’s schuilen in de opbrengstenkant van de projecten. De opbrengsten zijn later in de tijd gefaseerd dan de investeringen.
Een groot deel van de investeringen doen we vooraf (verwervingen, bouwrijp maken en dergelijke) om het mogelijk te maken grond te verkopen en opbrengsten te realiseren. Vertraging in het project en hierdoor het later realiseren van de opbrengsten heeft dan ook een negatief effect op het resultaat van het project. Het ontwikkelrisico schatten we in op een bedrag van € 1.901.000. Dit bedrag is lager dan voorgaande jaren. Willem Alexanderhof betreft een langdurige exploitatie en het risico neemt meer af doordat de nog te maken kosten en opbrengsten ieder jaar lager worden. Het project Vinkenterrein betreft een relatief korte exploitatie waardoor de risico's minder groot zijn. Ook is er reeds een ontwikkelovereenkomst gesloten waarbij afspraken zijn gemaakt over kosten en opbrengsten.
Gemeentelijke heffingen
Voor de gemeentelijke heffingen in het algemeen zitten de risico's vooral in wijziging van wetgeving en wijzigingen van beleid als gevolg van politieke beslissingen en rechterlijke uitspraken door de belastingrechter. Hierdoor kunnen de opbrengsten van heffingen anders uitpakken.
Daarnaast geldt speciaal voor de onroerende zaakbelasting (OZB) dat de waardering van grote incourante objecten een risico blijft voor de opbrengsten van de OZB. Deze maken een relatief groot deel uit van de totale waarde onroerende zaken in de gemeente. Verder geldt dat voor 2022 ook nog enig risico in afwijkende opbrengsten kan ontstaan indien de corona crisis ook in 2022 voortduurt.
Onderhoud kapitaalgoederen
Het gewenste onderhoudsniveau van de kapitaalgoederen bepalen we aan de hand van de gewenste kwaliteit, de door de raad gestelde kwaliteitseisen of landelijk gebruikelijke normen. De beheerplannen die hieraan ten grondslag liggen geven een inzicht in de werkzaamheden en de kosten die nodig zijn om de goederen in goede staat te houden. Soms geven ze ook inzicht in de diverse kwaliteitsniveaus die mogelijk zijn. Naast een evenwichtige inpassing in de begroting dragen de beheerplannen bij aan de mogelijkheid tot het uitvoeren van onderhoud in een effectieve volgorde. Met andere woorden: de werkzaamheden worden op elkaar aangesloten, zodat de overlast zo gering mogelijk is en werk met werk kan worden gemaakt.
Waar mogelijk maken we gebruik van normen en/of landelijke toegepaste richtlijnen en kwaliteitsbeelden, zoals die van het kennisplatform CROW. Sinds 2016 wordt een belangrijke richting ook aangegeven door het door de gemeenteraad vastgestelde visiedocument Perspectief openbare ruimte.
Dit document geeft onder andere aan om:
- Bewoners en bedrijven meer te betrekken bij geplande werkzaamheden in de openbare ruimte.
- Meer in te spelen op lokale ontwikkelingen.
- Minder budgetscheiding van onderhoudssectoren toe te passen.
- Meer verscheidenheid te creëren in de kwaliteitsniveaus van de openbare ruimte.
In het kader van risicoaansprakelijkheid, transparantie en objectiviteit worden alle kapitaalgoederen (volgens de in de desbetreffende beheerplannen genoemde inspectiefrequenties) door externe bureaus geïnspecteerd.
Voor het beleidskader Openbare ruimte in nieuw perspectief, waarin de omvang van de investeringen in de openbare ruimte is opgenomen om het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau te kunnen realiseren, is voor de komende jaren rekening gehouden met extra investeringen. Door inzet van deze middelen kan het onderhoud op het gewenste niveau worden gebracht.
Er is gewerkt aan het actualiseren van de beheerplannen. In 2020 zijn de acht nieuwe beheerplannen voor 5 jaar vastgesteld. We maken een jaarlijkse update om te kijken of de beheerplannen nog steeds actueel zijn.
Het gaat hierbij om de volgende beheerplannen:
- Spelen
- Groen
- Bomen
- Wegen
- Kunstwerken
- Verkeer
- Openbare verlichting
- Water
Hiermee zijn onze kapitaalgoederen geheel in beeld gebracht. Er is een planning voor het wegwerken van het aandachtspunten bij het onderhoud. Vervolgens wordt het reguliere onderhoud volgens schema uitgevoerd. Een financiële paragraaf maakt onderdeel uit van de beheerplannen.
Open-eindregeling BUIG en 3D's
In 2021 hebben we gedurende het jaar de budgetten voor de jeugdzorg en de Wmo bijgesteld. Mede als gevolg van de corona pandemie zagen we een toestroom in de zorg. Daarnaast zien we stijgingen in de kostprijzen van de diverse producten.
Het Rijk heeft de bijdrage voor de Jeugdzorg verhoogd met een afloop in de loop van 2025 en 2026. Onlangs is de korting die daarbij werd gehanteerd door de beoogde invoering van een eigen bijdrage geschrapt. Het blijkt dat ook met extra middelen die we ontvangen die werkelijke kosten toch hoger zijn en verder stijgen. De komende tijd zal moeten blijken of de stijgende zorgvraag als gevolg van corona, maar die ook een autonoom karakter lijkt te hebben, ook een structureel effect heeft.
Bij de BUIG blijft het risico dat de bijdrage in relatie tot de uitgaven aan uitkeringen wijzigt. Het Rijk houdt rekening met een lager macro-budget wegens lagere aantallen uitkeringsgerechtigden op landelijk niveau.
Algemene uitkering
De ontwikkeling van de Algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de Rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de Rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse voeding van het gemeentefonds (positief of negatief) wordt het ‘accres’ genoemd en wordt uitgedrukt in een percentage. Als de Rijksoverheid in enig jaar minder uitgeeft dan geraamd, wordt dat onderuitputting genoemd.
Het accres was vanwege de corona pandemie in 2021 bevroren. Dit betekent dat een eventuele mutatie in de Rijksuitgaven geen invloed heeft op het accres. Dit gaf in 2021 meer stabiliteit. Met ingang van 2022 worden de accressen weer bijgewerkt, waardoor deze stabilisatie dan wegvalt.
De onvoorspelbaarheid van de algemene uitkering heeft geleid tot onderzoek bij het Rijk naar de uitgangspunten, de zogenaamde Herijking van het Gemeentefonds. Bij dit onderzoek is ook de VNG betrokken. Het doel is om te onderzoeken of de basis van de algemene uitkering vereenvoudigd en meer transparant kan worden. Nadat de eerste uitkomsten van het onderzoek de nodige ongewenste effecten bleken te hebben, zijn er enkele aanpassingen in het rekenmodel doorgevoerd. Hierdoor is het in eerste instantie voor Den Helder verwachte nadelig effect van circa € 3,5 miljoen naar verwachting wel gedempt, maar het blijft nadelig; volgens de laatste informatie van december 2021 gaat het om een bedrag van € 34 euro per inwoner. Deze korting zal wanneer die definitief wordt, geleidelijk ingevoerd, naar het zich nu laat aanzien met een bedrag van maximaal € 7,50 per inwoner per jaar.
