Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de overheid. Een negatief saldo geeft aan dat de overheid een tekort heeft: de uitgaven zijn groter dan de inkomsten. Het EMU-saldo van de lokale overheden telt mee voor het saldo van de totale Nederlandse overheid en draagt daarmee dus bij aan het EMU-tekort of overschot van de landelijke overheid. In het Verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag bedragen.
Op basis van de Wet FIDO behoort ingrijpen door de centrale overheid tot de mogelijkheden bij een dreigende overschrijding van het 3% EMU-tekort, voor zover dit wordt veroorzaakt door een ongewenste ontwikkeling van het saldo van de lokale overheid. Afspraak is dat het EMU-saldo in de begroting van de lokale overheden wordt opgenomen, zodat er inzicht is in de ontwikkeling daarvan.
In onderstaand tabel geven wij de verantwoording van het EMU-saldo over 2021 weer. Het verschil tussen de cijfers uit de jaarrekening 2021 en de bijgewerkte cijfers tot en met september 2021 is € 15.316.000 nadelig. Een van de grootste oorzaak is een voordeliger saldo van baten en lasten van € 9.177.000. Tevens is de mutatie in de (im)materiële vaste activa ongunstiger dan de bijgewerkte cijfers. Dit komt door een hogere investeringsvolume ad € 25.719.000.
